Der Inhalt dieser Website ist urheberrechtlich geschützt! ©
Le contenu de ce site est protégé par le droit d'auteur ©
De inhoud van deze website is copyright ! ©
The content of this website is copyright ! ©
Een spannend jongensboek.
Wanneer je in Nederland aan iemand vraagt wat is een Arbeitserziehungslager, dan zal 99% van de ondervraagden het antwoord hierop schuldig blijven. Het antwoord luidt concentratiekamp zoals Augustaschacht in Ohrbeck. Het is tientallen jaren doodgezwegen maar inmiddels is daarover veel meer bekend dan voorheen.
Het is u ongetwijfeld bekend , dat de Duitsers in Rotterdam tijdens de razzia’ s op 10 en 11 november 1944 circa 52.000 mannen in de leeftijd van 17 tot 40 jaar hebben opgepakt. Vervolgens werden deze mannen in Duitsland te werk gesteld ter ondersteuning van de oorlogsindustrie onder het motto:
“ Arbeit macht Frei”.
Dolle Dinsdag
Voorafgaande aan de Razzia’s in november 1944 was er in September 1944 de beruchte ”Dolle Dinsdag” waarbij velen dachten, dat de bevrijding daar zou zijn. Maar niets was minder waar en de ontnuchtering kwam vrij snel. De geallieerden hadden een stoutmoedige poging om een overtocht over de rivieren zien mislukken en dat hield in dat we voorlopig nog met onze vijand zaten opgescheept.
Het leven ging voort onder enorme druk. Men werkte als er werk was en er werd volop gesaboteerd. Men handelde een beetje zwart en hamsterde levensmiddelen als dat lukte. Men luisterde naar verboden zenders, las illegale lectuur kortom men deed allerlei dingen die onze “zogenaamde bevrijders“ hadden verboden.
De houten vloer en de radio
Zo had mijn vader Hendrik Willem Gaertman op de overloop in ons huis aan de Groene Zoom 79 te Rotterdam-Zuid ( beter bekend als Tuindorp Vreewijk ) in de houten vloer een vierkant gat gezaagd, waar vervolgens de radio werd verstopt. Over deze houten vloer lag dan een keurig matje, zodat dit alles buiten het gezichtsveld van een ieder bleef.
Het luik in de keuken
Daar mijn vader deel uitmaakte van de ondergrondse en bij tijd en wijlen mensen bij ons ondergedoken zaten, was de spanning in ons huis om te snijden. Temeer daar regelmatig invallen werden gedaan door Duitsers met de bajonet op het geweer. Zo kan ik mij als kind nog herinneren, dat in de keuken het luik naar de kelder werd geopend door Duitse militairen en dat er met zaklantaarns in de kelder werd geschenen of er onderduikers bij ons in huis waren.
Het kolenhok
Ook werden er in het schuurtje achter ons huis , waar het kolenhok zich bevond, onderduikers verstopt toen er nog eierkolen waren. Dat was eind 1944 niet meer het geval, daar er niets meer was te krijgen. Eind 1944 hadden mensen in onze wijk heel veel honger en de hongerwinter kwam er aan. Het vroor in die tijd enorm vooral eind 1944. Tuindorp Vreewijk, de wijk waar wij in Rotterdam Zuid woonden , bestond veelal uit woningen voor arbeiders , ambtenaren en mensen in het onderwijs.
Sociale wijk
In mijn belevening was Tuindorp Vreewijk een erg sociale wijk. In de wijk waren eind november 1944 alle tuinhekjes verdwenen daar deze werden verstookt door een ieder want het was erg koud. Ook liep er geen hond of kat meer op straat. De mensen hadden honger heel veel honger !
Het blinderen van ramen en het halfje brood
Voor de razzia”s waren de inwoners op Rotterdam Zuid verplicht de ramen te verduisteren of zo u wilt te blinderen met grijs papier zodat je niet naar buiten kon kijken. Maar er bleef altijd wel een kiertje over waardoor je wat kon zien. Zo gebeurde het dat aan de overkant van de Groene Zoom 79 twee Duitse soldaten met geweer over de schouder en twee broden onder de arm aan de overkant ons huis voorbij liepen. Maar mijn broer Jan ( voor de duvel niet bang ) en ik hadden gezien , dat een halfje brood afbrak en op straat viel. De soldaten hadden dat eerst niet in de gaten en liepen gewoon door. Dit alles speelde zich af voor het huis van de familie Noorlander, die naast de slagerij van M.P.Suiker woonde. Dat was recht tegenover ons.
De slagerij bevond zich op de hoek Groene Zoom / Dennendaal. Bij het begin van de Dennendaal stond een groene peperbus. Daarnaast woonde de families Moerman, Amereus, Dupont en van de Burg. Ter hoogte van de familie Dupont ontdekte de Duitse soldaten dat zij een halfje brood verloren hadden. Vervolgens gingen zij overal aanbellen of iemand iets had gezien en vragen of zij een halfje brood hadden gevonden.
Niemand had natuurlijk iets gezien. Daarvoor had de familie Noorlander dat ook gezien en pikte vlak voor mijn oudere broer Jan dat halve brood weg. Mijn broer was al het huis uit geslopen en zat achter het heggetje in het middenpad van de Groene Zoom verstopt. Dan moest hij als een haas terug naar ons woonhuis dat hij niet zou worden gezien. Ik heb hem zelden zo horen vloeken ! Het was een heel spannende tijd.
Kooltjes rapen bij het spoor
Ook ging hij kooltjes rapen voor zijn moeder bij de Oost Varkenoordseweg bij het spoor nabij het stadion Feyenoord. Een levensgevaarlijke bezigheid, daar er door de Duitsers met scherp werd geschoten. Honger . honger en nog eens honger en kou uiteraard.! Er was bij het Stieltjesplein een gaarkeuken en ik mocht met mijn moeder mee. Je kreeg dan van die waterige soep en dat smaakte nergens naar. In de soep die ze aan het opscheppen waren dreef een koeienoog. Als kind zijnde vond ik dat verschrikkelijk en ik rilde van dit alles. Maar ja , als je honger hebt dan neem je dat voor lief.
Het verplaatsen van voedselbonnen
Overleven dat was het belangrijkste en uiteraard voedselbonnen waren belangrijk. Voedselbonnen in je schoenen naar mensen in Rotterdam Zuid die waren ondergedoken. Mijn broer Jan deed dat. Hij heeft er nooit iets over verteld ! Deze informatie kreeg ik te horen van mijn oudste zus Henny. Mijn moeder was het daar bepaald niet mee eens en verschilde daarover van mening met mijn vader.
Mijn moeder zei : Dat kun je een kind toch niet aandoen ! Mijn vader huldigde het standpunt dat dit het minst risicovol was.
Historicus Oosthoek schreef in zijn boekwerkje De knokploeg Rotterdam-Zuid op bladzijde 33 dat de distributiebonnen naar het hoofdkwartier aan de Groene Zoom moesten worden gebracht. Bij één van de herdenkingen in het Feyenoord-stadion heb ik hem gevraagd of hij wist waar dat was. Hij antwoordde : dat hij dat niet wist. Vervolgens heb ik hem verteld, dat dat adres bij ons thuis was. Het gesprek was snel ten einde.
Het vervalsen van persoonsbewijzen
Mijn vader heeft ook persoonsbewijzen vervalst op het Raadhuis van Rotterdam en van een zegel voorzien. Hij werkte als ambtenaar bij de afdeling Sport en Recreatie. Ook heeft hij anderen aan zegels en distributiebescheiden geholpen en officiële papieren uit het bevolkingsregister weggetoverd. Dat was een gevaarlijke aangelegenheid temeer daar burgemeester Müller alles in het werk stelde om het Raadhuis in Rotterdam te nazificeren.
Hier stonden strenge straffen op ontslag en dwangarbeid. Mijn moeder probeerde ook van alles om aan wat eten te komen. Zo had ze een klein steelpannetje met een bodempje erwten kunnen bemachtigen en op het fornuis gezet. Vervolgens ging ze weer op pad. In de tussentijd dat mijn moeder weg was hebben mijn zus Mathilde en Henk ( steller dezes ) die paar rauwe erwtjes opgegeten. Bij terugkomst van mijn moeder zal ik haar blik nooit meer vergeten en had enorm veel spijt van dit alles. Honger, honger en nog eens honger en..........heel veel kou !
Het vervult mij met trots dat mijn ouders , onder zulke zware omstandigheden in de oorlog, immer klaar stonden voor andere mensen.
Het is een hoge prijs die mijn ouders hiervoor hebben betaald.
D.w.z. eig. de boerenpaarden, die het haverland beploegen, doen dit ten bate van de heerenpaarden; overdrachtelijk: verdienste wordt niet altijd beloond; syn. van de paarden beloopen de prebenden en de ezels krijgen ze (De Brune, Bank. I, 301); die 't graan verdient, krijgt het kaf (Biekorf XI, 383); 't hooi is niet altijd veur de werkende peerden (Waasch Idiot. 295 b); 't heui en es nie altijd veur 't perd da' werkt, wie meest doet, heeft niet altijd de meeste eer (Teirl. II, 45). Zie Tuinman I, 257, die de zegswijze aldus verklaart: ambten worden doorgaans meer vergeven naar gunst, dan naar bequaamheden. Vgl. ook Smetius, 158: de peerden, die de haver verdienen, krijgen se minst; Coster. 168, vs. 534:
Men zeyt het leghe paert gaet in de vetste klaver
En dat het minste werckt dat eet de meeste haver.
In het Fransch: celui qui travaille, mange la paille; celui qui ne fait rien mange le foin; les chevaux courent les bénéfices et les ânes les attrapent; hd. das Pferd, das den Hafer verdient, bekommt ihn nicht; dem Esel der das Korn zur Mühle trägt wird die Spreu; eng. one beats the bush, and another catches the bird (Wander III, 1281-1284); Ndl. Wdb. VI, 147; Grimm IV2, 79; Eckart, 403; Jahrb. 38, 158. Voor Zuid-Nederland vgl. Schuermans, Bijv. 115 a; Waasch Idiot. 511 a; Rutten, 88 a; Antw. Idiot. 1962; Afrik. die perd wat die hawer (voer) verdien kry dit nie.
Auteur : Hendrik Willem Gaertman